[...] Ze sidderde vanwege de kus die ze had gekregen van een mens,
en hoewel gedachten en gevoelens gewoonlijk alleen de mens toebehoren,
schoot nu de wens van deze Siberische kersenboom –
om de mens terug te geven wat zij van hem gekregen had –
de lichte ruimten van het Universum in.
Ze wenste de kus van liefde van de mens te beantwoorden,
om hem te verwarmen met lichte gevoelens van liefde.
En tegen alle natuurwetten in snelde deze gedachte door het Universum,
maar vond geen belichaming.
Beseffen dat belichaming onmogelijk is, betekent in wezen de dood.
De lichte krachten gaven de kersenboom haar heldere gedachte steeds weer terug,
zodat ze deze in zichzelf kon vernietigen, en niet zelf hoefde dood te gaan.
Maar de kersenboom nam de gedachte niet terug!
Het vurige streven van de kleine Siberische kersenboom bleef
onveranderd, buitengewoon zuiver en levendig.
De lichte krachten wisten niet wat ze ermee aan moesten.
De Grote Schepper verandert de gevestigde wetten van harmonie nu eenmaal niet.
Maar de kersenboom ging niet dood.
Ze slaagde erin te overleven omdat haar gedachte, haar streven
en haar gevoelens die daarmee samenhingen,
buitengewoon zuiver waren,
en volgens de wetten die de schepping als geheel in stand houden,
kan zuivere liefde niet worden vernietigd. [...]